Respiratory health effects of livestock farm emissions in neighbouring residents
Samenvatting proefschrift Floor Borlée
Universiteit Utrecht, 17 mei 2018
Promotoren: Prof. dr. ir. D.J. Heederik, Prof. dr. F.G. Schellevis
Recente studies onderstrepen de grote bijdrage van de landbouw aan luchtverontreiniging (met name fijnstof), en het mogelijke effect dat landbouwemissies hebben op de volksgezondheid. In Nederland – een klein land met één van de hoogste bevolkingsdichtheden in de wereld en één van de hoogste veehouderijdichtheden – maken omwonenden zich ongerust over mogelijke gezondheidsrisico’s van landbouwemissies. Het doel van dit proefschrift was om associaties te onderzoeken tussen luchtvervuilende stoffen vanuit veehouderijbedrijven en de respiratoire gezondheid van mensen die in de buurt wonen.
Er werd een vragenlijstonderzoek uitgevoerd onder 12.117 patiënten van 21 huisartspraktijken in Oost-Brabant en Noord-Limburg, een dichtbevolkt gebied met de hoogste veedichtheid van Nederland. In totaal hebben 2.494 mensen meegedaan aan een medisch onderzoek dat o.a. bestond uit een longfunctiemeting (pre- en post bronchodilator), afname van serum en een vragenlijst. Blootstelling aan veehouderijen was per deelnemer gebaseerd op het huisadres en de locatie van veehouderijen in de buurt.
Het wonen in de buurt van veehouderijen heeft zowel positieve als negatieve effecten op de gezondheid van de luchtwegen. Er is een verband gevonden tussen het wonen nabij veehouderijen en een verlaagde longfunctie. De verminderde longfunctie is gevonden bij mensen met 15 of meer veehouderijen in een straal van een kilometer rondom de woning. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door stoffen die afkomstig zijn van de veehouderij. Daarnaast werd in het hele onderzoeksgebied de longfunctie lager wanneer de concentratie van ammoniak (een gas afkomstig van mest) in de lucht hoog is. Het verband met de dichtheid van veehouderijbedrijven is met name gevonden onder mensen met COPD, terwijl het verband met ammoniak in de hele populatie is gevonden.
Er zijn ook positieve gezondheidseffecten gevonden. Mensen die rondom veehouderijen wonen hebben minder astma, allergieën en COPD. Ook lijkt het wonen in de buurt van veehouderijen te beschermen tegen atopische sensibilisatie. COPD patiënten die in deze omgeving wonen, hebben wél vaker klachten en gebruiken meer medicatie. De mening van deelnemers over mogelijke gezondheidsrisico’s van veehouderijen zou kunnen zorgen voor vertekening van de resultaten (awareness bias), omdat hun bezorgdheid invloed kan hebben op het rapporteren van symptomen. Er is een score ontwikkeld om de houding van deelnemers tegenover de veehouderij in hun omgeving te meten. In het algemeen had de studiepopulatie een positieve houding tegenover veehouderij, met name deelnemers die meer bekend waren met de veehouderijsector. Awareness bias heeft mogelijk opgetreden aangezien er wél verbanden werden gevonden tussen de houding van deelnemers en zelf‐gerapporteerde respiratoire gezondheid, terwijl er geen verband werd gevonden tussen de houding van deelnemers en objectief gemeten respiratoire gezondheid (longfunctie). Toch is er geen aanwijzing gevonden dat het eerder gevonden verband van meer zelf‐gerapporteerde longontsteking in de buurt van geitenbedrijven, werd beïnvloed door confounding of effect modificatie door de houding van deelnemers tegenover veehouderij.
Om omwonenden te beschermen tegen mogelijk schadelijke emissies van veehouderijen, moeten de emissies worden verlaagd. Ammoniak draagt bij aan secundair fijnstof (PM2.5) in de atmosfeer en levert een aanzienlijke bijdrage aan fijnstofniveaus in stedelijke gebieden. Het verlagen van veehouderij-emissies zal daarom niet alleen positief bijdragen aan de gezondheid van omwonenden maar ook aan die van mensen buiten deze rurale gebieden.