Chronische vermoeidheid na sarcoïdose

Samenvatting proefschrift Ingrid Korenromp

Universiteit van Utrecht, 28 juni 2011
Promotoren: prof.dr. C.J. Heijnen, prof.dr. D.H. Biesma, prof.dr. J.M.M. van den Bosch
Copromotoren: dr. O.J.M. Vogels, dr. A. Kavelaars.

Casus

46 jarige man, getrouwd, 2 kinderen. Voorgeschiedenis: Sarcoïdose 2002. Laboratoriumuitslagen: ACE, Ca, sIL-2R, CRP normaal, overig: g.b.. X-thorax: geen afwijkingen. Longfunctietest: VC, FEV1, DLCO binnen norm. Comorbiditeit: geen. Klacht: chronische vermoeid, kan dagelijkse activiteiten niet uitvoeren.

Vraag: wat adviseert u deze patiënt?

Binnen het centrum Interstitiële Longziekten van het St. Antonius Ziekenhuis werden artsen regelmatig geconfronteerd met dit dilemma. Een substantiële groep sarcoïdose patiënten hield klachten van chronische vermoeidheid, terwijl er geen ziekteactiviteit meer kon worden vastgesteld.

Het 10-minuten consult bleek te kort om de details van de klacht goed uit te vragen; prevalentie cijfers en overige medische literatuur ontbraken. Daarom werd het tijd om chronische vermoeidheid na sarcoïdose systematisch te onderzoeken. Naast het in kaart te brengen van de karakteristieken van het fenomeen, heb ik in mijn onderzoek factoren onderzocht die kunnen samenhangen met deze vermoeidheid.
In totaal deden 75 patiënten aan het onderzoek mee. Allen hadden sarcoïdose doorgemaakt en bij allen werd vastgesteld dat de ziekte niet meer actief was. De helft van de patiënten had klachten van vermoeidheid. Deze waren begonnen ten tijde van de sarcoïdose, gemiddeld 9 jaar geleden. Tevoren waren deze mensen niet vermoeid. Dit alleen al was een belangrijke bevinding, welke tegelijkertijd de rationale achter het onderzoek ondersteunde: vermoeidheid ontstaat door de enorme immuunrespons die optreedt bij ziekte, in dit geval sarcoïdose.

Karakteristieken

Concentratie- en geheugenstoornissen, pijn, en malaise na inspanning bleken belangrijke karakteristieken van vermoeidheid, naast angst- en depressie symptomen. Hoewel we verwacht hadden dat vermoeide patiënten langer zouden slapen, bleek dit niet waar. Ook dutten de vermoeide patiënten overdag niet langer. Wel ontwaakten de patiënten met vermoeidheidsklachten significant vaker met een onuitgerust gevoel dan de niet-vermoeide patiënten. Verder lieten spierkrachtmetingen (bovenbeen, hand, ademhaling) zien dat de vermoeide groep minder spierkracht had. Tenslotte bleek uit objectieve metingen met een actometer (‘stappenteller’) dat de vermoeide patiënten minder lichamelijk actief waren.

Immuunprofiel

De belangrijkste bevinding wat betreft de samenhangende factoren lag op het gebied van de immunologie. Chronische vermoeidheid was geassocieerd met een verminderde capaciteit om (na in vitro stimulatie) Th2 cytokinen te produceren – met name IL-4, IL-5 en IL-10. Het herstel van de immuunbalans die bij elke immuunrespons (of dit nu sarcoïdose of een gewone verkoudheid is) optreedt, lijkt daardoor verstoord.
Naast een ander immuunprofiel vonden wij ook een verlaagde adrenaline respons bij vermoeiden wanneer zij blootgesteld werden aan acute stress. En tenslotte bleek de pijnverwerking via dunne vezels bij alle sarcoïdose patiënten minder adequaat in vergelijking met gezonde controles.

Vermoeidheidsmonitor

Toekomstig onderzoek zal zich moeten richten op het vinden van de juiste therapie voor deze vorm van chronische vermoeidheid. Daarnaast is onderkenning en behandeling tijdens de actieve fase van sarcoïdose wellicht een manier om te voorkomen dat de vermoeidheid chronisch wordt. Voorwaarde hiervoor is natuurlijk dat we vermoeidheidsklachten tijdens het ziekteverloop systematisch registreren. Dit monitoren is waarschijnlijk ook voor vele andere (chronische) ziekten zeer waardevol. Op dit vlak van patiëntenzorg liggen er zeker nog kansen voor verbetering binnen ons ziekenhuis.